De klep wordt gebruikt om de stroming te isoleren of reguleren. De schijf wordt in het middel van de pijp geplaatst en door de schijf heen wordt een stang aangesloten op een aandrijving aan de buitenkant van de klep. Door de aandrijving te draaien wordt de schijf ofwel parallel met, of loodrecht op de stroming geplaatst. In tegenstelling tot een kogelklep is de schijf altijd aanwezig in de stroom; daardoor wordt er altijd een drukverlaging opgewekt in de stroom, ongeacht de positie van de klep.